Inkomensafhankelijke combinatiekorting 2014
- feb
- 21
- Posted by Jan van de Pol
- Posted in ZZP nieuws
- off
U krijgt de inkomensafhankelijke combinatiekorting als u voldoet aan de volgende voorwaarden:
- U hebt in 2014 minimaal 6 maanden een kind dat is geboren na 31 december 2001.
- Dit kind staat in deze periode bij de gemeente ingeschreven op uw woonadres. Bent u co-ouder? Staat het kind ingeschreven op het woonadres van de andere ouder? Dan geldt dat het kind ten minste 3 dagen per week bij uw huishouden moet horen.
- Uw arbeidsinkomen is hoger dan € 4.814 of u krijgt de zelfstandigenaftrek (of kunt deze krijgen).
- U hebt geen fiscale partner. Of u hebt wel een fiscale partner, maar uw arbeidsinkomen is lager dan dat van uw fiscale partner.
Hebt u in 2014 minder dan 6 maanden een fiscale partner? Dan behandeld de Belastingdienst u voor de toepassing van deze korting als alleenstaande.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt berekend over arbeidsinkomen. De hoogte van deze korting is ook afhankelijk van uw leeftijd:
Tabel inkomensafhankelijke combinatiekorting als u jonger bent dan de AOW-leeftijd
Arbeidsinkomen meer dan |
Arbeidsinkomen niet meer dan |
Inkomensafhankelijke combinatiekorting |
---|---|---|
– | € 4.814 | Geen. Krijgt u zelfstandigenaftrek? Dan € 1.024. |
€ 4.814 | € 32.539 | € 1.024 + 4% x (arbeidsinkomen – € 4.814) |
€ 32.539 | – | € 2.133 |
Fiscale partner
Hebt u een fiscale partner en is het arbeidsinkomen van u en uw fiscale partner even hoog? Dan geldt de inkomensafhankelijke combinatiekorting alleen voor de oudste van u beiden.
Arbeidsinkomen
De volgende inkomsten vallen onder arbeidsinkomen:
- winst uit onderneming vóór ondernemersaftrek en mkb-winstvrijstelling
Hierbij telt niet mee: het deel van de winst dat u als medegerechtigde of als winstdelende schuldeiser hebt. - loon, ziektewetuitkering en andere inkomsten die u krijgt doordat u in loondienst bent en waarop uw werkgever loonheffing moet inhouden
Bent u geboren in 1950 of eerder? Dan telt het bedrag niet mee dat u uit de levensloopvoorziening krijgt omdat u gebruikmaakt van levensloopverlof. - fooien, aandelenoptierechten en andere inkomsten waarop uw werkgever geen loonheffing hoeft in te houden
Bijvoorbeeld het deel van de fooien waarop uw werkgever geen loonheffing inhoudt. - vrijgestelde inkomsten uit loondienst als werknemer bij een internationale organisatie
- buitenlandse inkomsten uit loondienst of een onderneming
- inkomsten uit overig werk
Bijvoorbeeld inkomen dat u niet verdient bij een werkgever, maar met een freelanceopdracht. Het gaat echter niet om inkomsten die u krijgt omdat u onderdelen van uw vermogen, zoals een pand of geld, ter beschikking stelt aan een met u verbonden persoon, bijvoorbeeld uw fiscale partner.